Richtlijn HIV
Deze pagina is het laatst bewerkt op 9 nov 2023 om 14:56. | Deze pagina is 26.827 maal bekeken.

Therapietrouwbevordering

Uit Richtlijnen HIV

Ga naar: navigatie, zoeken

Om een optimale virussuppressie te bereiken is een hoge mate van therapietrouw vereist. Therapie ontrouw wordt gezien als één van de belangrijkste redenen van therapiefalen en is daarmee een centraal thema in de zorg voor mensen met hiv. Aandacht voor therapietrouw dient er te zijn bij de start, gedurende de behandeling, bij falen en bij switchen van regime.
Verpleegkundig specialisten en verpleegkundig hiv-consulenten hebben hier een expliciete rol in.

Therapietrouw beïnvloedende factoren

Uit de vele onderzoeken, onder andere de meta-analyse van Langebeek et.al (2014) naar therapietrouw komen verschillende factoren naar voren die therapietrouw kunnen beïnvloeden. Factoren die het meest gerelateerd waren aan een minder regelmatig gebruik van de medicatie zijn:

  • de onterechte overtuiging van de patiënt zelf dat hij/zij therapietrouw kan zijn (adherence self-efficacy);
  • middelengebruik (drugs, alcohol);
  • ongerustheid over bijwerkingen;
  • tevredenheid met en vertrouwen in de hulpverlener;
  • depressieve symptomen;
  • hiv-stigma;
  • sociale steun.

In mindere mate, maar wel van invloed: een proteaseremmer bevattend regime, de dagelijkse dosering frequentie, financiële beperkingen en de dagelijkse hoeveelheid in te nemen pillen.

Therapietrouw bevorderende interventies

Er is geen gouden standaard op het gebied van interventies om therapietrouw te verbeteren. Er is veel onderzoek naar verricht, en het lijkt erop dat het inzetten van een interventie afhankelijk is van individuele patiënt-factoren.
Hieruit volgen de onderstaande adviezen:

  • Bespreek het belang van therapietrouw en therapietrouw bevorderende maatregelen voor starten van therapie en bij iedere controle;
  • Stel vast of er sprake is van ernstig psychisch lijden (depressie, angst, stress, etc.), en start hier zo nodig een behandeling voor, alvorens antiretrovirale behandeling te starten, indien de situatie dit toelaat;
  • Geef informatie over de volgende onderwerpen:
    • het waarom van het advies te starten met antiretrovirale behandeling;
    • hoe werkt antiretrovirale behandeling en wat wordt beoogd met de behandeling;
    • mogelijke bijwerkingen op korte en lange termijn;
    • monitoring, van viral load, aantal CD4-cellen en bijwerkingen;
    • de relatie tussen therapietrouw, resistentie en therapiefalen;
    • het gevolg van resistentie voor toekomstige behandelopties;
  • Stel therapietrouw relevante sociale factoren vast (mogelijkheden tot familie- en sociale ondersteuning) en bespreek motivatie, geloof in behandeling en verwachtingen ten aanzien van therapietrouw. Stel op grond van deze informatie een begeleidingstraject op;
  • Geef informatie over het specifieke regime:
    • welke medicatie, hoe ziet deze eruit;
    • dosis, frequentie en eventuele innamevoorschriften (met/zonder eten);
    • stel met patiënt passende tijden vast;
    • wat te doen bij braken of vergeten van medicatie;
    • hoe om te gaan met bijwerkingen (symptoommanagement);
  • Voer ondersteunende acties uit indien gewenst:
    • maak innameschema;
    • indien nodig adviseer hulpmiddelen, zoals medicatie app op telefoon, medicatie weekdoos, sleutelhanger;
    • bij polyfarmacie kan er in de meeste gevallen, indien nodig, gebruik worden gemaakt van een baxterverpakking;
    • aanvullende interventie, zoals de Adherence Improving self-Management Strategy (AIMS) interventie.