De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De EACS richtlijn benoemt expliciet de rol van spiegelbepaling (therapeutic drug monitoring, TDM) bij patiënten met virologisch falen. De richtlijn stelt verder dat in een aantal bijzondere situaties zoals leverdysfunctie, nierfunctiestoornis en na bariatrische chirurgie TDM geïndiceerd is. Als aanvulling op het bovenstaande beveelt de richtlijnwerkgroep de volgende klinische scenario’s aan waar TDM overwogen kan worden:

  • Geneesmiddel-geneesmiddel of geneesmiddel-voedsel interacties;
  • Zwangerschap;
  • Ongebruikelijke doseringschema’s zoals 1dd doseren terwijl het middel daar niet voor geregistreerd is, onbekende ART combinaties, etc.;
  • Bijwerkingen;
  • Vermoeden van therapie-ontrouw.

Deze indicaties gelden m.n. voor de NNRTI's, INSTI's  en de PI's omdat voor deze groepen spiegel-effect relaties bekend zijn. In bijzondere gevallen kan ook TDM van andere hiv-middelen geïndiceerd zijn.

Bij het gebruik van TDM in het kader van een vermoeden van therapie-ontrouw geldt het volgende: een goede spiegel bewijst geen therapietrouw; een afwezige (of heel lage) spiegel bevestigt therapie-ontrouw, mits andere verklaringen uitgesloten zijn. Ook een grote intra-individuele variatie in spiegels suggereert onregelmatige inname.

Streefwaarden en interpretaties van TDM uitslagen zijn terug te vinden op www.tdm-protocollen.nl (TDM-protocollen).

Bij vragen over de juiste indicatiestelling voor TDM, interpretatie van resultaten, etc. kan men contact opnemen met de eigen apotheker of met de apotheek van het Radboudumc via IDPharmacology@radboudumc.nl.