Resistentiebepalingen
Uit Richtlijnen HIV
Het hoofdstuk over de resistentietesting uit de DHHS-richtlijn wordt overgenomen met de volgende opmerkingen:
- Bij therapie-ervaren patiënten: de resistentiebepaling moet worden overwogen bij patiënten met hiv-RNA tussen 200 en 1000 kopieën/mL, in tegenstelling tot de DHHS richtlijn die deze bepaling bij hiv-RNA tussen 500 en 1000 kopieën/mL adviseert. Met de huidige technieken is de kans heel groot dat de genotypering ook bij hiv-RNA tussen 200 en 500 kopieën/mL succesvol zal zijn.
- Co-receptorbepaling:
- de genotypische tropismebepaling heeft de voorkeur om het hiv-1 coreceptorgebruik te bepalen.
- de fenotypische tropismebepaling kan als alternatief worden overwogen.
- bij patiënten met ondetecteerbare HIV RNA kan een genotypische tropismebepaling worden gebruikt indien het gebruik van de CCR5-antagonist wordt overwogen.