Richtlijn HIV
Deze pagina is het laatst bewerkt op 9 nov 2023 om 15:36. | Deze pagina is 70.602 maal bekeken.

Behandeling van tuberculose bij mensen met een hiv-infectie

Uit Richtlijnen HIV

(Verschil tussen bewerkingen)
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 6: Regel 6:
#'''Therapie'''<br>2A. Start van therapie. Hoofdstuk 5, Conclusie blz 47. 'Het starten van HAART tijdens behandeling van tuberculose vermindert de mortaliteit bij HIV/tbc-geïnfecteerde patiënten. B: Manosuthi 2006; B: Nahid 2007'. Dit wordt nu gestaafd door een recente gerandomiseerde studie, die laat zien dat vroeg beginnen met HAART tijdens TB therapie de mortaliteit verlaagt [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=697%5Bpage%5D+AND+Abdool+Karim%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Abdool Karim, 2010]].<br>2B. doseringen, interacties en bijwerkingen. Over interacties van antiretrovirale therapie en tuberclostatica zijn meer studies verschenen samengevat in bijgaande tabel [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=61%5Bpage%5D+AND+2010%5Bpdat%5D+AND+Cohen%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Cohen, 2010]]. Nevirapine is inmiddels in meerdere studies geevalueerd en lijkt gebruikt te kunnen worden met nauwkeurige klinische en laboratorium monitoring.<br>2C. Dosering rifamycine. In de conclusie op bldz.41 en aanbevelingen op blz. 42, wordt geadviseerd rifamycine minimaal 6 maanden te geven en om indien rifamycine intermitterend moet worden toegediend min. 3&nbsp;x per week. In een recente meta-analyse&nbsp;wordt een significant hogere relapse rate van TB gevonden als rifamycine 2 maanden of minder wordt gegeven en een trend naar een hogere relapse rate bij 6 maanden behandeling t.o.v. 8 maanden of langer [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=1288%5Bpage%5D+AND+khan%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Khan, 2010]]. Wel worden significant meer relapses gevonden bij 3 x per week behandeling in vergelijking met dagelijks rifamycine. Dagelijkse behandeling verdient de voorkeur.
#'''Therapie'''<br>2A. Start van therapie. Hoofdstuk 5, Conclusie blz 47. 'Het starten van HAART tijdens behandeling van tuberculose vermindert de mortaliteit bij HIV/tbc-geïnfecteerde patiënten. B: Manosuthi 2006; B: Nahid 2007'. Dit wordt nu gestaafd door een recente gerandomiseerde studie, die laat zien dat vroeg beginnen met HAART tijdens TB therapie de mortaliteit verlaagt [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=697%5Bpage%5D+AND+Abdool+Karim%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Abdool Karim, 2010]].<br>2B. doseringen, interacties en bijwerkingen. Over interacties van antiretrovirale therapie en tuberclostatica zijn meer studies verschenen samengevat in bijgaande tabel [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=61%5Bpage%5D+AND+2010%5Bpdat%5D+AND+Cohen%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Cohen, 2010]]. Nevirapine is inmiddels in meerdere studies geevalueerd en lijkt gebruikt te kunnen worden met nauwkeurige klinische en laboratorium monitoring.<br>2C. Dosering rifamycine. In de conclusie op bldz.41 en aanbevelingen op blz. 42, wordt geadviseerd rifamycine minimaal 6 maanden te geven en om indien rifamycine intermitterend moet worden toegediend min. 3&nbsp;x per week. In een recente meta-analyse&nbsp;wordt een significant hogere relapse rate van TB gevonden als rifamycine 2 maanden of minder wordt gegeven en een trend naar een hogere relapse rate bij 6 maanden behandeling t.o.v. 8 maanden of langer [[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=1288%5Bpage%5D+AND+khan%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Khan, 2010]]. Wel worden significant meer relapses gevonden bij 3 x per week behandeling in vergelijking met dagelijks rifamycine. Dagelijkse behandeling verdient de voorkeur.
-
&nbsp;[[Image:Schema_HIV_TB1.jpg|715x389px]]
+
&nbsp;[[Image:Schema HIV TB1.jpg|715x334px]][[Image:Schema_HIV_TB2.jpg|721x221px]]
-
&nbsp;
+
&nbsp;'''Literatuur'''  
-
 
+
-
'''Literatuur'''  
+
*[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=697%5Bpage%5D+AND+Abdool+Karim%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Abdool Karim SS, Naidoo K, Grobler A, Padayatchi N, Baxter C, Gray A,&nbsp;et al. Timing of initiation of antiretroviral drugs during tuberculosis therapy. NEJM 2010; 362: 697-706.]  
*[http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=697%5Bpage%5D+AND+Abdool+Karim%5Bfirst+author%5D&cmd=detailssearch Abdool Karim SS, Naidoo K, Grobler A, Padayatchi N, Baxter C, Gray A,&nbsp;et al. Timing of initiation of antiretroviral drugs during tuberculosis therapy. NEJM 2010; 362: 697-706.]  

Versie op 21 mei 2010 08:26

De werkgroep adviseert hierbij de CBO-richtlijn Tuberculose-HIV te volgen, waarbij het volgende commentaar in acht moet worden genomen:

De richtlijn is vrij recent en er is geen veranderd inzicht of nieuwe literatuur die aanpassing van de richtlijn vereist. Wel zijn er aanvullingen door recent verschenen literatuur voor gebruik van IGRA's bij HIV-patiënten en voor therapie met HAART en tuberculostatica.

  1. IGRA's
    In de Richtlijn Tuberculose-HIV staat in hoofdstuk 2, blz 21, laatste regels en als conclusie op blz 22: 'Voor toepassing van een Interferon Gamma Release Assay (IGRA) bij HIV-geïnfecteerden is vooralsnog geen literatuur met voldoende bewijskracht (NICE 2006).' Sinds het verschijnen van de richtlijn zijn er studies gepubliceerd die de waarde van IGRA's, vergelijken met de tuberculine huidtest (THT) bij LTBI in HIV+ patiënten [Mori, 2009; Talati, 2009]. In een laag endemisch TB gebied gaven de Quantiferon en T-Spot.TB meer positieve uitslagen dan de THT, maar correlatie tussen deze 2 testen was laag. Een nadeel van de Quantiferon test is dat de sensitiviteit afneemt bij een lager aantal CD4+ lymfocyten [Mori, 2009; Stephan, 2008]. Correlatie tussen de drie de testen voor het aantonen van LTBI is laag [Stephan, 2008; Talati, 2009]. Bij afwezigheid van een gouden standaard voor LTBI zijn meer studies noodzakelijk om de waarde van IGRA's bij HIV vast te stellen, zeker bij patiënten met een laag aantal CD4+ lymfocyten. Hoewel IGRA's minder beïnvloed worden door immunosuppressie en een hogere sensitiviteit lijken te hebben, blijft bovenstaande conclusie uit de richtlijn Tuberculose-HIV van kracht [Hammond, 2008].
  2. Therapie
    2A. Start van therapie. Hoofdstuk 5, Conclusie blz 47. 'Het starten van HAART tijdens behandeling van tuberculose vermindert de mortaliteit bij HIV/tbc-geïnfecteerde patiënten. B: Manosuthi 2006; B: Nahid 2007'. Dit wordt nu gestaafd door een recente gerandomiseerde studie, die laat zien dat vroeg beginnen met HAART tijdens TB therapie de mortaliteit verlaagt [Abdool Karim, 2010].
    2B. doseringen, interacties en bijwerkingen. Over interacties van antiretrovirale therapie en tuberclostatica zijn meer studies verschenen samengevat in bijgaande tabel [Cohen, 2010]. Nevirapine is inmiddels in meerdere studies geevalueerd en lijkt gebruikt te kunnen worden met nauwkeurige klinische en laboratorium monitoring.
    2C. Dosering rifamycine. In de conclusie op bldz.41 en aanbevelingen op blz. 42, wordt geadviseerd rifamycine minimaal 6 maanden te geven en om indien rifamycine intermitterend moet worden toegediend min. 3 x per week. In een recente meta-analyse wordt een significant hogere relapse rate van TB gevonden als rifamycine 2 maanden of minder wordt gegeven en een trend naar een hogere relapse rate bij 6 maanden behandeling t.o.v. 8 maanden of langer [Khan, 2010]. Wel worden significant meer relapses gevonden bij 3 x per week behandeling in vergelijking met dagelijks rifamycine. Dagelijkse behandeling verdient de voorkeur.

 

 Literatuur