Richtlijn HIV
Deze pagina is het laatst bewerkt op 9 nov 2023 om 16:10. | Deze pagina is 31.511 maal bekeken.

Controle van mensen met antiretrovirale behandeling

Uit Richtlijnen HIV

Ga naar: navigatie, zoeken
Twee keer per jaar:
  • Bloedbeeld:
    • Hb;
    • Leukocyten;
    • Trombocyten;
  • Leverenzymen:
    • ALAT;
    • Alkalische fosfatase;
  • Nierfunctie: creatinine;
  • Hiv-RNA: eenmaal in de eerste 3 maanden; zodra Hiv-1 RNA ondetecteerbaar: tweemaal per jaar;
  • CD4-cellen
    • Eerste twee jaar na start van de antiretrovirale behandeling: indien CD4 <300/mm3 elke 3 maanden, indien CD4 > 350/mm3 elke 6 maanden;
    • Vanaf jaar 2 mits viraal load ondetecteerbaar:
      • CD4<300/mm3: twee keer per jaar;
      • CD4 300-500/mm3: één keer per jaar;
      • CD4>500/mm3: optioneel.
  • Indien viral load meetbaar: CD4 bepaling elke 3-6 maanden

Minimaal een keer per jaar:

  • Glucose;
  • Cholesterol, LDL-cholesterol, HDL-cholesterol;
  • Triglyceriden;
  • Urinedipstick + kwantitatief eiwit en creatinine in urineportie;
  • Bloeddruk en pols meten;
  • Indien tenofovir disoproxil: fosfaat;
  • Gewicht;
  • Cardiovasculair risicoprofiel opmaken conform CVRM-richtlijn.

Een keer per jaar op indicatie bij risicogedrag:

  • TPHA/VDRL;
  • HCV-IgG.

Overig:


Controlefrequentie van mensen met antiretrovirale therapie

Mensen met een hiv-infectie dienen minimaal twee contactmomenten per jaar met het hiv-behandelteam te hebben, waarvan minimaal één met een internist-infectioloog (in opleiding).