Controle van mensen met antiretrovirale behandeling
Uit Richtlijnen HIV
Twee keer per jaar:
- Bloedbeeld:
- Hb;
- Leukocyten;
- Trombocyten;
- Leverenzymen:
- ALAT;
- Alkalische fosfatase;
- Nierfunctie: creatinine;
- Hiv-RNA: eenmaal in de eerste 3 maanden; zodra Hiv-1 RNA ondetecteerbaar: tweemaal per jaar;
- CD4-cellen
- Eerste twee jaar na start van de antiretrovirale behandeling: indien CD4 <300/mm3 elke 3 maanden, indien CD4 > 350/mm3 elke 6 maanden;
- Vanaf jaar 2 mits viraal load ondetecteerbaar:
- CD4<300/mm3: twee keer per jaar;
- CD4 300-500/mm3: één keer per jaar;
- CD4>500/mm3: optioneel.
- Indien viral load meetbaar: CD4 bepaling elke 3-6 maanden
Minimaal een keer per jaar:
- Glucose;
- Cholesterol, LDL-cholesterol, HDL-cholesterol;
- Triglyceriden;
- Urinedipstick + kwantitatief eiwit en creatinine in urineportie;
- Bloeddruk en pols meten;
- Indien tenofovir disoproxil: fosfaat;
- Gewicht;
- Cardiovasculair risicoprofiel opmaken conform CVRM-richtlijn.
Een keer per jaar op indicatie bij risicogedrag:
- TPHA/VDRL;
- HCV-IgG.
Overig:
Controlefrequentie van mensen met antiretrovirale therapie
Mensen met een hiv-infectie dienen minimaal twee contactmomenten per jaar met het hiv-behandelteam te hebben, waarvan minimaal één met een internist-infectioloog (in opleiding).