Hiv-2 bij volwassenen: Behandeling en monitoring
Uit Richtlijnen HIV
(11 tussenliggende versies worden niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | + | Door de werkgroep wordt gekozen om bij behandeling van mensen met een hiv-2 infectie af te wijken van de [https://clinicalinfo.hiv.gov/en/guidelines/adult-and-adolescent-arv/hiv-2-infection DHHS-richtlijn]. <br>Adviezen met betrekking tot de behandeling en monitoring van patiënten met een hiv-2 infectie zijn gebaseerd op het artikel van [https://clinicalinfo.hiv.gov/en/guidelines/adult-and-adolescent-arv/hiv-2-infection Berzow et al., Clin Infectious Dis, 2021], waar experts uit meerdere Europese landen aan hebben meegewerkt. <br> <br>'''Monitoring van therapie-naïeve mensen met een hiv-2 infectie''' | |
+ | |||
+ | *CD4-aantal 2-4 keer per jaar, afhankelijk van de klinische conditie, de vorige resultaten en de snelheid van een eventuele daling; | ||
+ | *Plasma hiv-2-RNA (viral load) kwantitatief minimaal 2 keer per jaar (specifieke hiv-2 viral load assay); | ||
+ | *Hiv-2 genotypering wordt aanbevolen; | ||
+ | *Overweeg PBMC opslag voor DNA-isolatie. | ||
+ | |||
+ | <br>'''Wanneer beginnen met antiretrovirale behandeling bij therapie-naïeve mensen met een hiv-2 infectie?''' | ||
+ | |||
+ | *Altijd bij symptomatische ziekte; | ||
+ | *CD4 < 500/mm<sup>3</sup>;*Daling CD4 > 30 cellen per jaar over een periode van 3 jaar; | ||
+ | *Bij herhaling meetbaar hiv-2-RNA; | ||
+ | *Co-morbiditeit, bijv. chronische hepatitis B. | ||
+ | |||
+ | <br>'''Keuze van antiretrovirale therapie bij therapie-naïeve volwassene met een hiv-2 infectie'''<br> <br>Initieel regime bestaat uit twee NRTI’s en het derde middel: | ||
+ | |||
+ | *Een integraseremmer (voorkeur) of; | ||
+ | *Een gebooste proteaseremmer die effectief is tegen hiv-2 (darunavir, lopinavir, saquinavir). | ||
+ | |||
+ | <br>De volgende antiretrovirale middelen moeten bij behandeling van hiv-2 worden vermeden: | ||
+ | |||
+ | *Alle NNRTI's; | ||
+ | *Atazanavir (dit geldt ook voor de niet meer verkrijgbare middelen fosamprenavir, indinavir, nelfinavir, tipranavir); | ||
+ | *Enfuvirtide. | ||
+ | |||
+ | <br>Hiv-2-RNA monitoring bij behandelde patiënten: | ||
+ | |||
+ | *In het eerste jaar elke drie maanden; | ||
+ | *Vanaf jaar 2 op geleide van respons, CD4-aantal en therapietrouw, minimaal 2 keer per jaar. | ||
+ | |||
+ | <br>Let op: bij een hiv-2 infectie kan daling van het CD4-aantal een uiting zijn van therapiefalen ook al is hiv-2-RNA in plasma ondetecteerbaar. <br> <br>'''Antiretrovirale therapie bij voorbehandelde mensen met hiv-2'''<br>Door de complexiteit van de behandeling van mensen met een hiv-2 infectie wordt geadviseerd om over tweedelijns regimes altijd te overleggen met een arts-viroloog. |
Huidige versie per 9 nov 2023 15:22
Door de werkgroep wordt gekozen om bij behandeling van mensen met een hiv-2 infectie af te wijken van de DHHS-richtlijn.
Adviezen met betrekking tot de behandeling en monitoring van patiënten met een hiv-2 infectie zijn gebaseerd op het artikel van Berzow et al., Clin Infectious Dis, 2021, waar experts uit meerdere Europese landen aan hebben meegewerkt.
Monitoring van therapie-naïeve mensen met een hiv-2 infectie
- CD4-aantal 2-4 keer per jaar, afhankelijk van de klinische conditie, de vorige resultaten en de snelheid van een eventuele daling;
- Plasma hiv-2-RNA (viral load) kwantitatief minimaal 2 keer per jaar (specifieke hiv-2 viral load assay);
- Hiv-2 genotypering wordt aanbevolen;
- Overweeg PBMC opslag voor DNA-isolatie.
Wanneer beginnen met antiretrovirale behandeling bij therapie-naïeve mensen met een hiv-2 infectie?
- Altijd bij symptomatische ziekte;
- CD4 < 500/mm3;*Daling CD4 > 30 cellen per jaar over een periode van 3 jaar;
- Bij herhaling meetbaar hiv-2-RNA;
- Co-morbiditeit, bijv. chronische hepatitis B.
Keuze van antiretrovirale therapie bij therapie-naïeve volwassene met een hiv-2 infectie
Initieel regime bestaat uit twee NRTI’s en het derde middel:
- Een integraseremmer (voorkeur) of;
- Een gebooste proteaseremmer die effectief is tegen hiv-2 (darunavir, lopinavir, saquinavir).
De volgende antiretrovirale middelen moeten bij behandeling van hiv-2 worden vermeden:
- Alle NNRTI's;
- Atazanavir (dit geldt ook voor de niet meer verkrijgbare middelen fosamprenavir, indinavir, nelfinavir, tipranavir);
- Enfuvirtide.
Hiv-2-RNA monitoring bij behandelde patiënten:
- In het eerste jaar elke drie maanden;
- Vanaf jaar 2 op geleide van respons, CD4-aantal en therapietrouw, minimaal 2 keer per jaar.
Let op: bij een hiv-2 infectie kan daling van het CD4-aantal een uiting zijn van therapiefalen ook al is hiv-2-RNA in plasma ondetecteerbaar.
Antiretrovirale therapie bij voorbehandelde mensen met hiv-2
Door de complexiteit van de behandeling van mensen met een hiv-2 infectie wordt geadviseerd om over tweedelijns regimes altijd te overleggen met een arts-viroloog.