Resistentiebepalingen
Uit Richtlijnen HIV
(Verschil tussen bewerkingen)
k (4.3. Resistentiebepalingen hernoemd naar Resistentiebepalingen) |
|||
(4 tussenliggende versies worden niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | Het hoofdstuk over de resistentietesting uit de [https:// | + | Het hoofdstuk over de resistentietesting uit de [https://clinicalinfo.hiv.gov/en/guidelines/adult-and-adolescent-arv/drug-resistance-testing?view=full DHHS-richtlijn] wordt overgenomen met de volgende opmerkingen: |
- | *Bij therapie-ervaren patiënten: de resistentiebepaling moet worden overwogen bij patiënten met | + | *Bij therapie-ervaren patiënten: de resistentiebepaling moet worden overwogen bij patiënten met hiv-RNA tussen 200 en 1000 kopieën/mL, in tegenstelling tot de DHHS richtlijn die deze bepaling bij hiv-RNA tussen 500 en 1000 kopieën/mL adviseert. Met de huidige technieken is de kans heel groot dat de genotypering ook bij hiv-RNA tussen 200 en 500 kopieën/mL succesvol zal zijn. |
*Co-receptorbepaling: | *Co-receptorbepaling: | ||
- | **de genotypische tropismebepaling heeft voorkeur om het | + | **de genotypische tropismebepaling heeft de voorkeur om het hiv-1 coreceptorgebruik te bepalen. |
- | **de fenotypische tropismebepaling kan als | + | **de fenotypische tropismebepaling kan als alternatief worden overwogen. |
- | **bij patiënten met ondetecteerbare HIV RNA kan een genotypische tropismebepaling worden gebruikt indien het gebruik van de CCR5 antagonist wordt overwogen. | + | **bij patiënten met ondetecteerbare HIV RNA kan een genotypische tropismebepaling worden gebruikt indien het gebruik van de CCR5-antagonist wordt overwogen. |
<br> | <br> |
Huidige versie per 9 nov 2023 14:24
Het hoofdstuk over de resistentietesting uit de DHHS-richtlijn wordt overgenomen met de volgende opmerkingen:
- Bij therapie-ervaren patiënten: de resistentiebepaling moet worden overwogen bij patiënten met hiv-RNA tussen 200 en 1000 kopieën/mL, in tegenstelling tot de DHHS richtlijn die deze bepaling bij hiv-RNA tussen 500 en 1000 kopieën/mL adviseert. Met de huidige technieken is de kans heel groot dat de genotypering ook bij hiv-RNA tussen 200 en 500 kopieën/mL succesvol zal zijn.
- Co-receptorbepaling:
- de genotypische tropismebepaling heeft de voorkeur om het hiv-1 coreceptorgebruik te bepalen.
- de fenotypische tropismebepaling kan als alternatief worden overwogen.
- bij patiënten met ondetecteerbare HIV RNA kan een genotypische tropismebepaling worden gebruikt indien het gebruik van de CCR5-antagonist wordt overwogen.