Richtlijn HIV
Deze pagina is het laatst bewerkt op 9 dec 2011 om 10:28. | Deze pagina is 49.385 maal bekeken.

Spiegelbepaling

Uit Richtlijnen HIV

Versie op 9 dec 2011 10:28 van Mtuut (Overleg | bijdragen)
Ga naar: navigatie, zoeken

De Amerikaanse richtlijnen van de DHHS voor HIV-positieve volwassenen, voor het laatst bijgewerkt op 1 januari 2011, bevatten vanaf pagina 81 een hoofdstuk over spiegel-effect relaties en indicaties voor spiegelbepaling (therapeutic drug monitoring, TDM). De richtlijn stelt dat TDM niet geïndiceerd is als routine monitoring in alle patiënten. Zij onderschrijven echter dat bepaalde klinische scenario’s beter afgehandeld kunnen worden als er kennis is van de spiegel. Dit geldt bijvoorbeeld voor:

  • Geneesmiddel-geneesmiddel of geneesmiddel-voedsel interacties;
  • Veranderende pathofysiologie, bijv. nier- of leverfunctiestoornis, diarree, wasting, etc.;
  • Zwangerschap;
  • Voorbehandelde patiënten met verminderd gevoelig virus waar hogere spiegels noodzakelijk kunnen zijn;
  • Ongebruikelijke doseringschema’s zoals 1dd doseren terwijl het middel daar niet voor geregistreerd is, onbekende ART combinaties, etc.;
  • Bijwerkingen;
  • (Verdenking van) virologisch falen.

Deze indicaties gelden m.n. voor de NNRTI's en de PI's omdat voor deze groepen spiegel-effect relaties bekend zijn. In bijzondere gevallen kan ook TDM van andere HIV-middelen geïndiceerd zijn.

De Amerikaanse richtlijnen voor de behandeling van HIV-positieve kinderen bevatten dezelfde indicaties voor TDM, waarbij nog wordt toegevoegd dat TDM behulpzaam kan zijn bij het vinden van de juiste dosering i.v.m. groei, therapie-ontrouw, etc.

In de Nederlandse setting kunnen deze richtlijnen vrijwel geheel overgenomen worden. Een aanvullende indicatie zou kunnen zijn het bevestigen van therapie-ontrouw. Een goede spiegel bewijst geen therapie-trouw; een afwezige (of heel lage) spiegel bevestigt therapie-ontrouw, mits andere verklaringen uitgesloten zijn.

Praktisch gezien komt bovenstaande aanbeveling er op neer dat een spiegelaanvraag alleen gedaan dient te worden als er een duidelijke vraagstelling is.

Omdat (de invloed van) een aantal factoren niet op voorhand bekend is (bijv. virale load daling, bijwerkingen) of moeilijk te objectiveren is (therapie-ontrouw, interacties, voedselinname), kan het verdedigd worden om ook bij aanvang van een (nieuwe) therapie een spiegel te doen (bijv. week 4) en deze bijv. 1 x per jaar te herhalen. In Nederland is de beschikbaarheid van TDM veel beter dan in de VS waardoor een iets meer laagdrempelig beleid te verkiezen is.

Streefwaarden en interpretaties van TDM uitslagen zijn terug te vinden op www.tdm-protocollen.nl (TDM-protocollen).



De historie van deze pagina vindt u hier.